WELKOM bij EQUIPAGE De DELFT !


Equipage De Delft is een vereniging die zich ten doel stelt om op authentieke wijze alle aspecten weer te geven van het leven van de bemanning van ’s-Lands Schip van Oorlog “DELFT” ten tijde van de Zeeslag bij Kamperduin (11 okt. 1797). Lees meer...

MONSTER AAN!

BIJ 's~LANDS SCHIP

VAN OORLOG de 'DELFT!

Of volg ons via:

Het Kruitmagazijn


vo126lwe

Kruitlopers op weg naar de stukken geschut. Op de achtergrond de bevochtigde gordijnen van de ingang van de voorraadkamer. Achter deze kamer bevondt zich het kruitmagazijn.

Het kruitmagazijn bevond zich diep in het hart van het schip onder de waterlijn. In dit magazijn, waar een vonk fataal kon zijn, werd alleen materiaal gebruikt van koper of brons. Eveneens was het  verboden om genagelde schoenen te dragen. Dit was de werkplek van de Konstabel, hij en zijn konstabelmaten droegen een soort vilten slippers om zo statische electriciteit tegen te gaan. Verlichting van lantaarns was er alleen buiten de kruitkamer, en scheen door kleine ramen naar binnen. Het preventeren van open vuur was een uiterste noodzaak!

Het kruit werd bewaard in kleine vaatjes, dat van daaruit werd verdeeld in flanellen zakken en vervolgens werden dichtgebonden (kardoezen).
Deze kardoezen waren afgevuld met een bepaalde hoeveelheid kruit voor elk type en kaliber geschut. Kardoezen die gereed waren werden opgeslagen in een voorraadkamer direct naast het kruitmagazijn.

Vanuit deze voorraadkamer werden de kardoezen verstrekt aan zogenoemde kruitlopers. Jongens vanaf ongeveer 10 jaar werden tijdens de zeedienst ingezet vanwege hun kleine gestalte zodat zij de stuksbemanningen sneller konden voorzien van nieuwe kardoezen. Het sneller afvuren was dus niet alleen afhankelijk van de stuksbemanning maar ook afhankelijk van hoe snel deze jochies waren. De jongens kregen weinig betaald, waren fysiek niet sterk en durfden eveneens niet te klagen. In deze zin waren zij dus goed onder de duim te houden. Wegkruipen en verstoppen had dan ook geen enkele zin omdat zij tijdens de strijd door mariniers beneden-deks nauwgezet in de gaten werden gehouden.

Een kanonneercommandant volgde een strikte volgorde van commando’s en procedures om het kanon te laten bedienen. Tijdens de zeereis waren de kanons vastgesjord en waren de geschutspoorten gesloten. De kanonsaffuiten (het daadwerkelijke kanon) werden afgedicht met een houten plug (tampion) om roest en vuiligheid tegen te gaan. De zundgaten, daar waar het lont werd afgestoken in de strijd, werd om dezelfde reden afgesloten met een stuk bladlood. Bij een dreigend conflict, werden de kanons losgemaakt, de tampion verwijderd en geschutspoorten geopend. De affuit schoongemaakt en het zundgat doorgeprikt. en de kardoezen gevuld in het kruitmagazijn. Iedereen stond op hun post en wachtte dan gespannen af op wat komen ging.